corona
corona

Ondersteuning cruciale sectoren

De ministers Koolmees, De Jonge, Grapperhaus, Slob en staatssecretaris Van ’t Wout sturen een brief over de stand van zaken over hoe cruciale sectoren ondersteund kunnen worden met tijdelijke ‘coronabanen’, waaronder ook de kinderopvang

Bij deze informeer ik u nader over het kabinetsvoornemen in kaart te brengen waar cruciale sectoren ondersteund kunnen worden met tijdelijke ‘coronabanen’. Hiermee geef ik tevens invulling aan de motie van de leden Asscher en Palland, ingediend tijdens het debat over het nieuwe steunpakket op 3 november jongstleden1.

De afgelopen twee weken heeft het kabinet verkend waar de inzet van extra mensen kan helpen bij cruciale sectoren, namelijk de zorg, het onderwijs, toezicht- en handhaving en kinderopvang. Deze zogenoemde ‘coronabanen’ helpen om de sectoren te ontlasten.

Het kabinet zet hierbij in op twee routes. De eerste route bestaat uit het ondersteunen, versterken en uitbreiden van bestaande succesvolle matching initiatieven zoals ‘Extra handen voor de zorg’ of de initiatieven zoals in Breda of Drenthe waarbij horecamedewerkers tijdelijk worden uitgeleend aan de zorg. Het streven is om dergelijke initiatieven ook op te starten voor de andere sectoren. Daarbovenop verkent het kabinet hoe een impuls gegeven kan worden, bijvoorbeeld via het verstrekken van tijdelijk extra budget aan de cruciale sectoren. Daarmee kunnen deze sectoren uit het onbenutte arbeidsaanbod werven voor tijdelijke, (gedeeltelijk) betaalde coronabanen.

Omdat de vraag naar ondersteuning acuut is, is snelheid geboden. Tegelijkertijd is het belangrijk dat de invulling van de coronabanen zorgvuldig gebeurt en dat we bestaande succesvolle initiatieven niet in de weg lopen. Het is niet de bedoeling dat publieke sectoren voor coronabanen met elkaar gaan concurreren. Ook de uitvoerbaarheid is hierbij een belangrijke randvoorwaarde. Het kabinet werkt de twee routes zo snel mogelijk verder uit. Hierbij kijkt het kabinet ook naar de doelmatigheid en kosten. De verkenning naar coronabanen is additioneel aan steunmaatregelen van de afgelopen maanden en de € 1,4 miljard die beschikbaar is gesteld voor flankerend sociaal beleid. De uitwerking van de coronabanen wordt in samenhang met dit flankerend beleid gezien. Deze brief neemt u mee in de stand van zaken en bespreekt de punten die nader worden onderzocht en uitgewerkt.

Tijdelijke coronabanen – doel en context

Het coronavirus trekt een zware wissel op de economie en raakt ook cruciale (publieke) sectoren zoals zorg, onderwijs, toezicht- en handhaving en kinderopvang. Niet alleen vallen docenten vaker uit, waardoor er meer werk op de schouders van andere docenten komt; ook zijn er door de Corona- beperkingen en -regels extra taken in het onderwijs bijgekomen, waar geen of onvoldoende personeel voor beschikbaar is. Het gaat dan vaak om taken waar geen of beperkte scholing voor nodig is, maar die wel belangrijke verlichting kan bieden in de werkdruk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het goed laten verlopen van breng- en haalmomenten in het primair onderwijs of het toezien op de mondkapjesplicht in het voortgezet onderwijs en mbo. In de zorg gaat het bijvoorbeeld om (ondersteunende) werkzaamheden bij teststraten of kunnen mensen als aan de slag als gastheer of gastvrouw in verpleeghuizen. Voor dit soort werkzaamheden zijn snel extra handen nodig, en kunnen tijdelijke crisisbanen een oplossing bieden.

De coronabanen hebben als voornaamste doel om op korte termijn verlichting te bieden aan de cruciale sectoren die overbelast zijn. Het gaat hierbij om de sectoren zorg, onderwijs, toezicht- en handhaving en de kinderopvang. Voorkomen moet worden dat deze sectoren stilvallen: dit zou een grote impact op onze maatschappij hebben. Als gevolg van deze aanpak kunnen mensen die momenteel geen werk hebben of niet naar hun werk kunnen als gevolg van de crisis, tijdelijk aan de slag. Het doel van de coronabanen is hierbij niet om structurele arbeidstekorten op te lossen in bepaalde sectoren. Dit neemt niet weg dat mensen ervaring kunnen opdoen in een tekortsector, wat mogelijk als opstap dient voor een nieuwe baan. Door de coronabanen krijgen mensen de mogelijkheid en de ruimte om tijdelijk zinnig werk te doen, terwijl tegelijkertijd de druk in de cruciale sectoren afneemt.

Het kabinet hanteert voor de invulling van de coronabanen drie uitgangspunten: De vraag van de werkgevers in cruciale sectoren is bepalend. De werkgevers beschikken over de meeste informatie om een goede inschatting te maken hoeveel en welke tijdelijke ondersteuning gewenst is;

Het gaat om tijdelijke banen die een directe link met de impact van de coronacrisis hebben. Gezien de tijdelijke en acute aard van de op te lossen knelpunten in de vraagsectoren, is het belangrijk om zo veel mogelijk aan te sluiten op bestaande initiatieven;

Een belangrijk uitgangspunt is dat de koppeling van vraag en aanbod snel plaats moet kunnen vinden vanwege de acute behoefte aan ondersteuning. Uitvoerbaarheid is een belangrijke randvoorwaarde, zeker gezien de druk die de coronacrisis al op de uitvoering heeft.

Waar in cruciale sectoren is vraag naar tijdelijke ondersteuning?

We richten ons op vier sectoren: zorg, onderwijs, toezicht- en handhaving, en kinderopvang. In al deze sectoren gaat het om ondersteunende banen waarvoor geen of beperkte scholing nodig is.

Zorg

In de zorg is in alle deelgebieden een nijpend tekort aan personeel. Tijdelijke coronabanen kunnen dienen om de zorg te ontlasten. Deze coronabanen kunnen zorgbreed worden ingezet. Het kan gaan om (ondersteunende) werkzaamheden in

de teststraten, bij bron- en contactonderzoek en in de thuiszorg, werkzaamheden als gastheer of gastvrouw in verpleegtehuizen en/of de beveiliging om agressie en geweld tegen zorgverleners te voorkomen. Zelfs een (lichte) professionele zorgfunctie is mogelijk. Een voorbeeld van een crisisbaan zien we onder andere op de IC van het St. Antoniusziekenhuis waar mensen van onder andere KLM aan de slag zijn ter ondersteuning van de verpleegkundigen.

Er lopen al verschillende trajecten om mensen tijdelijk in de zorg aan de slag te krijgen. Met het platform ‘Extra Handen voor de Zorg’ worden werkzoekenden en vrijwilligers (met en zonder vooropleiding) aan zorgorganisaties gekoppeld. Mensen melden zich aan op www.extrahandenvoordezorg.nl. In datzelfde systeem kunnen ook organisaties een aanvraag indienen. Op basis van de gevraagde competenties/vaardigheden worden zij aan elkaar gekoppeld en vindt een gesprek plaats tussen organisaties en kandidaten om tot een arbeidsovereenkomst te komen. Extra Handen voor de Zorg staat open voor de hele zorg, inclusief de GGD’en en Laboratoria. Het huidige arbeidsaanbod bestaat uit verschillende typen: vrijwilligers, maar ook werknemers onder de NOW die worden gedetacheerd door hun werkgevers. De sociale partners zijn betrokken bij het initiatief.

Er wordt op dit moment gewerkt aan het in korte tijd opschalen van de testcapaciteit en de capaciteit voor het bron-en contactonderzoek. Vooral voor de testcapaciteit zijn medewerkers nodig die na een relatief korte opleiding ingezet kunnen worden bij de GGD en in andere testraten. De inzet van crisisbanen in deze sectoren kan de huidige werving ondersteunen en een impuls geven.

Mensen zonder zorgachtergrond die zich aanmelden bij ‘Extra Handen voor de Zorg’ krijgen een korte opleiding via de Nationale Zorgklas. Die leidt in een week tijd mensen zonder zorgachtergrond op voor verzorgende taken op niveau 2. Dat gebeurde in het voorjaar met mensen van de KLM en het Rode Kruis en nu met mensen uit de facilitaire sector en met Rode Kruis. Daarnaast ontwikkelt de Nationale Zorgklas vergelijkbare korte opleidingen voor bron- en contactonderzoek, testcapaciteit, IC-buddy’s en beveiligers in zorginstellingen. De Nationale Zorgklas kent nu 7.500 aanmeldingen. Dit zijn mensen zonder zorgachtergrond die, na het doorlopen van de Nationale Zorgklas, beschikbaar zijn om gekoppeld te worden, via Extra Handen voor de Zorg, aan zorgorganisaties waar vraag naar tijdelijke krachten is. De Nationale Zorgklas groeit door naar het opleiden van maximaal 1.000 personen per week.

Tot slot is er de Commissie Werken in de Zorg. Die zet in op het beter benutten van het potentieel. De Commissie analyseert wat er nodig is om de matching tussen de beschikbare mensen die in de zorg willen werken en de behoeften vanuit de werkgevers te verbeteren.

Onderwijs

Het kabinet heeft voortdurend het belang onderstreept van het verantwoord continueren van het onderwijs in het po, vo, mbo, hbo en wo. Door de coronacrisis is er verhevigde druk op alle onderwijsinstellingen om (hybride) onderwijs (digitaal en/of fysiek) te verzorgen. In alle sectoren is door de coronacrisis de werkdruk aanzienlijk, zijn er sterke signalen dat de vervangingsvraag toeneemt en wordt het moeilijker om voor elke groep een leraar of docent te hebben staan. In het beroepsonderwijs geldt bijvoorbeeld dat de anderhalve meter in acht moet worden genomen, waardoor de klassen kleiner zijn.

De extra capaciteit voor het onderwijs in de vorm van coronabanen kan zorgen voor de vermindering van de werkdruk van onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel en schoolleiders. Zij kunnen zich door de tijdelijk extra capaciteit beter richten op de continuïteit van het onderwijs. Het gaat met de coronabanen namelijk in de meeste gevallen niet om bevoegd onderwijspersoneel, waardoor zij naar verwachting niet kunnen worden ingezet als vervangende leraar bij lesuitval vanwege een zieke leraar. Er is behoefte aan bijvoorbeeld toezicht op naleving van de coronaregels, surveillanten (in situaties waarbij de leerkracht door corona vanuit thuis online lesgeeft en leerlingen of studenten op school zijn) en (ICT)-ondersteuning voor leraren en docenten voor het onderhouden van contacten met leerlingen en studenten ten behoeve van afstandsonderwijs.

Parallel aan de uitwerking van de coronabanen, werkt OCW aan een initiatief ‘Extra hulp voor de klas’ voor het po, vo en mbo. Een overeenkomst is dat dit initiatief ook verlichting in het onderwijs probeert te bieden, als gevolg van uitval en extra maatregelen in coronatijden. ‘Extra hulp voor de klas’ heeft echter een bredere benadering. Het gaat dan enerzijds om tijdelijke banen die er pre-corona nog niet waren, zoals bijvoorbeeld extra schoonmaak, toezicht op de naleving van coronamaatregelen en hulp bij digitalisering van het onderwijs. Anderzijds ook om de tijdelijke inzet van studenten van opleidingen, bekwaam personeel zoals vakspecialistische zzp’ers en bevoegd personeel (leraren en onderwijsassistenten). Uw Kamer ontvangt tevens een Kamerbrief met verdere uitleg over het initiatief ‘Extra hulp in de klas’ en hoe dit zich verhoudt tot de coronabanen.

Toezicht- en handhaving

De maatregelen als gevolg van de coronacrisis hebben impact op toezicht- en handhavingsorganisaties. Zij zullen immers extra maatregelen moeten handhaven bovenop de reguliere werkzaamheden. Extra politiemensen en buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) zijn vanwege de hoge bekwaamheidseisen niet via de tijdelijke coronabanen structuur te realiseren. Maar gemeentelijke toezicht- en handhavingsorganisaties zijn wel geholpen met toezichthouders die fungeren als gastheer/vrouw om bijvoorbeeld de weg te wijzen, aan te spreken, voorlichting te geven, of eventueel mondkapjes uit te delen. Dit geldt tevens voor organisaties die actief zijn in de buitengebieden. Daarnaast kan gedacht worden aan de inzet van tijdelijk extra mensen voor bestuursrechtelijk handhaven van relatief eenvoudige taken zoals fiets verwijderen of huisvuilzakkencontrole, taken waarbij geen contact nodig is met overtreders. De toezichthouders nemen daarmee een deel van de taken van boa’s en politiemensen uit handen, waardoor zij zich kunnen richten op hun primaire taken rondom de bestuursrechtelijke handhaving en in het bijzonder van de COVID-19 maatregelen.

Kinderopvang

De werkdruk voor pedagogisch medewerkers is door de coronacrisis toegenomen. Dit blijkt ook uit recent onderzoek.2 Medewerkers zijn niet inzetbaar als zij zelf klachten hebben en in afwachting zijn van afname van een coronatest of wachten op een testuitslag. Door uitval werken pedagogisch medewerkers meer dan normaal om tekorten op te vangen. Lokaal heeft uitval van personeel al tijdelijke sluiting van groepen en locaties tot gevolg gehad. Bij onvoldoende beschikbaar personeel moet de opvanglocatie worden gesloten of moet worden overgegaan tot noodopvang (waarbij alleen ouders met een vitaal beroep gebruik van opvang kunnen maken).

Tijdelijke krachten kunnen worden benut om pedagogisch medewerkers te ondersteunen om zo de werkdruk te verlichten. Dit voorkomt dat zij overbelast en oververmoeid raken, met extra ziekteverzuim als gevolg. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan ondersteuning als groepshulp en ondersteuning bij het vervoer van kinderen van en naar de opvang. Het gaat dan nadrukkelijk om tijdelijke inzet buiten de reguliere bezetting om. In de kinderopvang wordt met jonge kinderen gewerkt en dat betekent dat zorgvuldigheid geboden is. Ook tijdelijke krachten moeten aan een aantal kwaliteitseisen voldoen. Om die reden zijn we met de sector in gesprek om te zien wat we op korte termijn onder welke voorwaarden voor de sector kunnen betekenen, waarbij ook de financiering wordt betrokken. De kinderopvangsector heeft namelijk geen directe financieringsrelatie met de overheid.

Invulling van coronabanen via twee routes

De huidige corona-gerelateerde piekbelasting in de cruciale publieke sectoren is een acuut probleem dat zo snel mogelijk dient te worden verlicht. Het kabinet heeft dan ook de ambitie om nog dit jaar een start te kunnen maken. Daarom werkt het kabinet de eerder genoemd routes zo snel mogelijk uit.

Route 1: Lopende initiatieven verstevigen en uitbreiden

Allereerst zal worden bezien hoe bestaande initiatieven verstevigd en uitgebreid kunnen worden naar andere sectoren. De zorg loopt met deze initiatieven voorop. Zie bijvoorbeeld ‘extra handen voor de zorg’. Met een dergelijke aanpak wil het kabinet bereiken dat de concrete behoeften van de organisaties in de zorg, onderwijs, handhaving en kinderopvang leidend zijn en hun vraag effectief en snel wordt vervuld waarbij hindernissen weg worden genomen. Het kabinet zal onderzoeken hoe succesvolle initiatieven ook in andere sectoren snel opgezet kunnen worden. Als deze kanalen beter kunnen worden benut, is er snel resultaat te boeken bij het verlichten van de capaciteitsproblemen en de werkdruk in de publieke sectoren.

Route 2: Aanvullende ondersteuning

Bovenop de bestaande initiatieven die we via route 1 ondersteunen, verkent het kabinet hoe een impuls gegeven kan worden, bijvoorbeeld via het verstrekken van tijdelijk extra budget aan cruciale sectoren. Daarmee kunnen deze sectoren uit het onbenutte arbeidsaanbod werven voor tijdelijke, (gedeeltelijk) betaalde coronabanen. De mogelijkheden hiertoe verschillen per sector. Daarbij richt het kabinet zich op aanvullende vraag die niet door bestaande initiatieven wordt ingevuld. Om mensen te ondersteunen richting de coronabanen kan mogelijk gebruik gemaakt worden van de bestaande structuren zoals NLWerktDoor en de nieuwe aanpak van de regionale mobiliteitsteams.

Het van de grond krijgen van de ondersteunende coronabanen vergt een inspanning in de bovengenoemde sectoren. Het kabinet gaat de behoeften van de verschillende publieke sectoren aan tijdelijke inzet van mensen die eenvoudige taken op zich kunnen nemen in kaart brengen en in samenwerking met deze sectoren een plan uitwerken hoe deze behoeften snel kunnen worden vervuld. Het primaire doel is deze sectoren in staat stellen om tijdelijk extra mensen aan te nemen.

Aandachtspunten bij de uitwerking zijn het tijdelijke karakter van de banen, de budgettaire effecten en de wijze waarop financiële ondersteuning kan worden vormgegeven. Maar daarnaast zijn er ook veel andere uitwerkingsvragen zoals de mogelijke noodzaak voor een VOG voor veel van de banen.

De coronabanen betekenen een tijdelijke impuls voor de werkgelegenheid. Dit biedt kansen voor mensen die nu door de crisis zonder werk zetten. Het kabinet kijkt breed naar mensen die tijdelijk geen werk hebben of niet aan het werk zijn. Ook is synergie denkbaar wanneer bedrijven waar het werk tijdelijk is stilgevallen, en die in de NOW zitten, hun werknemers tijdelijk uitlenen aan organisatie waar de druk nu juist hoog is. Hiervan bestaan ook nu al in de praktijk goede voorbeelden.

Het kabinet zal de plannen voor deze twee routes nader uitwerken en bezien of deze op korte termijn uitvoerbaar zijn. Uw kamer zal zo snel mogelijk geïnformeerd worden over de voortgang.

  • de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Wouter Koolmees
  • de Minister van Volksgezondheid, en Welzijn en Sport, Hugo de Jonge
  • de Minister van Justitie en Veiligheid, Ferd Grapperhaus
  • de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, Arie Slob
  • de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Bas van ’t Wout
  1. Kamerstukken II 2020-2021, 35 420, nr. 160.
  2. Zie: Kinderopvang werkt!, 3 november 2020, Quickscan arbeidsmarktontwikkelingen Q4 2020