corona

Heb je klachten die kunnen passen bij het nieuwe coronavirus? Maak dan een afspraak om je te laten testen. Ga alleen naar buiten voor de test. Blijf verder thuis tot je de uitslag van de test hebt. Lees hier wat je moet doen als je klachten hebt, of je hebt laten testen

Er zijn testen om vast te stellen of iemand het nieuwe coronavirus (SARS severe acute respiratory syndrome -CoV coronavirus -2) op dat moment heeft en een test om te onderzoeken of iemand het nieuwe coronavirus heeft gehad. 

Testen of je nu besmet bent met het nieuwe coronavirus

PCR polymerase chain reaction -test

De PCR-test toont specifiek het nieuwe coronavirus (SARS severe acute respiratory syndrome -CoV coronavirus -2) aan en is de meestgebruikte en meest betrouwbare test. Het is een test waarbij kopietjes van een deel van het virus worden gemaakt. Met een wattenstaaf wordt een uitstrijkje genomen uit de neus en keel. Dit wordt naar een laboratorium gestuurd voor de PCR-test. Met een PCR wordt een stukje genetisch materiaal van het virus sterk vermenigvuldigd, om het aan te kunnen tonen. De PCR-test heeft een hoge testgevoeligheid. Dat betekent dat de PCR-test het virus ook oppikt bij iemand die (nog) weinig virus bij zich draagt. De PCR-test wordt gebruikt op de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst -testlocaties en in ziekenhuizen. Het duurt ongeveer 24 tot 48 uur na monsterafname voordat de persoon die getest is de uitslag van de test krijgt. De procedure in het laboratorium kost 4-8 uur. Een laborant kan per dag 600 PCR-testen analyseren. Er zijn ook PCR-testen die sneller werken, maar daarmee kunnen maar weinig monsters per keer getest worden. Die worden vooral in ziekenhuizen gebruikt voor medisch-spoedeisende situaties.

Andere vermenigvuldigingstesten, zoals de LAMP-test

Er zijn ook andere testen die werken door het vermenigvuldigen of kopietjes te maken van een stukje genetisch materiaal, maar met een andere methode dan PCR. De LAMP-test (loop-mediated isothermal amplification) is zo’n voorbeeld. Deze test is kort geleden voor het nieuwe coronavirus in Nederland ontwikkeld en wordt nu getest door de GGD Amsterdam. De LAMP-test is sneller dan de meeste PCR-testen. Voor de LAMP-test zijn ook andere apparaten en reagentia (stoffen (of mengsels van stoffen) voor de analyse van de test) nodig dan voor PCR-testen, zodat ze elkaar bij schaarste aanvullen en niet beconcurreren.  

Antigeentest

De antigeentest toont aan of er antigenen van SARS-CoV-2 in neus- en keelslijm aanwezig zijn. Antigenen zijn stukjes van het virus (meestal eiwitten) die een afweerreactie kunnen opwekken in het lichaam. De test geeft in korte tijd een uitslag; meestal na een kwartier na het opbrengen van het monster in het laboratorium. De antigeentest is minder gevoelig dan de PCR-test. Dat betekent dat iemand die nog maar weinig virus bij zich draagt en waarschijnlijk (nog) niet (of niet meer) besmettelijk is, met een antigeentest een negatieve testuitslag krijgt, terwijl de persoon wel COVID-19 kan hebben.

Antigeentest of PCR-test?

Laboratoria, ziekenhuizen, GGD’en en het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu  werken nauw samen bij het onderzoek om verschillende antigeentesten te vergelijken met elkaar en met de PCR-test. Doel hiervan is informatie te verzamelen en te kijken op welke manier dit type test in de praktijk ingezet kan worden. De antigeentest kan dan in sommige gevallen de PCR-test, die in de teststraten wordt gebruikt, vervangen. Ook moet de test in andere situaties dan de teststraten nog worden onderzocht. Bijvoorbeeld of de test goed genoeg is bij mensen die (nog) geen klachten hebben en (nog) maar weinig virus bij zich dragen. Hoewel er met betrouwbare antigeentesten  meer getest kan worden, zijn er nog wel wat uitdagingen. De test geeft dan wel een snelle uitslag, maar moet test-voor-test door een laborant gedaan worden. Terwijl PCR-testen met veel tegelijkertijd door één laborant en verder door apparaten gedaan worden. Eén laborant kan per dag dus veel meer PCR-testen uitvoeren dan antigeentesten. Aan de andere kant zijn antigeentesten technisch minder ingewikkeld om uit te voeren dan PCR-testen en zijn er veel minder of geen ingewikkelde apparaten voor nodig.

Andere testen in ontwikkeling

De eerder genoemde testen, zoals de PCR-test en de antigeentest, lijken op testen die men al heel lang in de medische laboratoria gebruikt voor het vaststellen van andere ziekten. Er worden ook testen ontwikkeld die zijn gebaseerd op minder vaak gebruikte principes. 
Een van die testen is de zogenaamde ademtest, ook wel elektronische neus genoemd. Hierbij wordt uitgeademde lucht onderzocht op moleculen die erop wijzen dat je lichaam besmet is met het virus. Er wordt nu onderzocht hoe goed deze test is en hoe deze dan zou kunnen worden ingezet.

Hoe betrouwbaar zijn deze testen?

De PCR-test en andere vermenigvuldingstesten hebben een zeer hoge gevoeligheid. Ook is uitvoerig onderzocht of de testen niet reageren op andere virussen of bacteriën, zoals verkoudheids- en griepvirussen. Geen enkele medische test is 100% betrouwbaar in alle situaties.

  • Als je heel vroeg na een besmetting test, kan  de test nog negatief  zijn (dus dat je niet besmet bent met het virus), omdat het enkele dagen tot meer dan een week kan duren voordat er voldoende virus is in de cellen van je neus en keel. Er is dan nog niet genoeg virus om met de test te vinden.
  • Als je te laat test, als iemand al meer dan een week klachten heeft, kan het zijn dat het virus niet meer voldoende aanwezig is in de neus en keel. In dat geval is er weinig virus aanwezig en is er ook weinig kans dat iemand nog anderen zal besmetten. 
  • Een test kan ook ten onrechte de uitslag geven dat je het coronavirus niet hebt als met de wattenstok niet goed genoeg slijm van de neus en keel is afgenomen, of omdat niet de juiste soort wattenstok is gebruikt.
  • Aan de andere kant  is het mogelijk dat er nog meerdere weken na de infectie stukjes virus in de keel aanwezig blijven, zonder dat er nog  besmettelijke virusdeeltjes zijn. Dan is iemand nog wel besmet,  maar niet meer besmettelijk voor anderen. De kans dat hierdoor een positieve  testuitslag komt, is vooral aanwezig bij een laag en dalend aantal infecties in een land  of als je mensen gaat testen die geen klachten hebben. 

Bij een stijgend en hoog aantal infecties zal een positieve uitslag ook in verreweg de meeste gevallen komen door een recente besmetting.
Antigeentesten zijn minder gevoelig dan de PCR-test. Vooral als er weinig virusdeeltjes aanwezig zijn, zijn de antigeentesten meestal negatief. Dan krijgt iemand ten onrechte de uitslag dat hij het nieuwe coronavirus niet heeft. 

Testen zonder klachten

Voor een beperkte groep mensen met een hoog risico gelden vanaf 1 december andere adviezen: wie 5 dagen in quarantaine zit (na het laatste contact met iemand met COVID-19) kan zich dan laten testen. Van de contacten die klachten kregen, kreeg 97% van hen binnen 7 dagen klachten. Het virus kan met een PCR-test 1 à 2 dagen voordat de klachten beginnen al gevonden worden.

Test of je besmet bent geweest

Serologische test 

De serologische test toont aan of er antistoffen tegen het nieuwe coronavirus in je bloed zitten. Antistoffen zijn onderdeel van het immuunsysteem. Het lichaam maakt ze in reactie op de besmetting  met het virus. Het kan 2 tot 3 weken duren voordat je lichaam de juiste antistoffen maakt en deze in voldoende hoeveelheid aanwezig zijn zodat ze gemeten kunnen worden. Voor een serologische test wordt wat bloed afgenomen. Deze test wordt vooral gebruikt:

  • Voor onderzoek op bevolkingsniveau, door geselecteerde laboratoria. Ze worden gebruikt om te kunnen inschatten hoeveel mensen in Nederland eerder met het virus besmet zijn geweest en of mensen afweer opbouwen en behouden tegen het virus.
  • In bijzondere situaties gebruikt in het ziekenhuis.

Het is nog niet bekend hoe lang de antistoffen aanwezig blijven. Ook geeft het aantonen van antistoffen nog geen zekerheid dat je immuun en beschermd bent. Tot nu toe is bij een paar mensen aangetoond dat zij voor een tweede keer besmet zijn geraakt. 

Commerciële ‘over-de-toonbank’-serologische sneltesten niet betrouwbaar!

Een serologische sneltest kopen bij een commerciële aanbieder om te kijken of je het virus al gehad hebt? Dat is geen goed idee. Er zijn veel van deze zogenaamde serologische sneltesten in omloop waarmee je met een druppeltje bloed zou kunnen zien of je het nieuwe coronavirus al hebt gehad. Uit onderzoek blijkt dat deze testen niet betrouwbaar genoeg zijn. Deze testen werken niet goed genoeg bij mensen die niet heel erg ziek zijn, die niet in het ziekenhuis liggen. Ook werken ze niet bij mensen die nog maar net klachten hebben. Ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wijst het gebruik van serologische sneltesten af.

Testcapaciteit afhankelijk van mensen en materialen

Als we het hebben over testcapaciteit, bedoelen we hoeveel mensen er getest kunnen worden per dag of per week. Daarvoor zijn veel verschillende zaken nodig. Allereerst moet een wattenstaaf-uitstrijk van neus en keel worden afgenomen bij iedereen:

  • Daarvoor moeten er voldoende mensen werken bij de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst -teststraten, op voldoende plekken verdeeld over het land.
  • Ook moeten er voldoende wattenstaven zijn die hiervoor geschikt zijn.
  • Verder is er een beperking hoeveel testen ieder lab aan kan, afhankelijk van welke apparatuur ze hebben, hoeveel geschoolde laboranten en of ze voldoende reagentia kunnen krijgen voor de testen. Dat laatste wordt sterk beïnvloed door de wereldwijd sterk toegenomen vraag, omdat alle landen veel willen testen.

Alles moet zeer zorgvuldig genoteerd en gemarkeerd worden om te zorgen dat uiteindelijk de juiste uitslag bij de juiste persoon terechtkomt. Ook blijven er testen voor andere ziektes dan COVID-19 nodig, waarvoor ziekenhuislaboratoria meestal dezelfde apparatuur gebruiken.

Testcapaciteit in Nederland uitgebreid

De testcapaciteit in Nederland is sterk uitgebreid doordat laboratoria meer en verschillende soorten apparaten zijn gaan gebruiken. Maar ook door laboratoria in te schakelen die normaal geen testen voor infectieziekten bij mensen verrichtten. En door grote buitenlandse laboratoria in te schakelen. Om dit allemaal te begeleiden en voor de beste verdeling van de benodigde testmaterialen en apparatuur is een landelijke coördinatiestructuur opgericht.  

De rol van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu  bij testen

De GGD’en en ziekenhuizen voeren de testen uit. Het RIVM stelt de richtlijnen op voor het testen en het bron- en contactonderzoek. Daarbij is er een scherp oog voor de kwaliteit van de geboden testen. Ook doet het RIVM onderzoek naar verschillende aspecten van SARS severe acute respiratory syndrome -CoV coronavirus -2 en de ziekte COVID-19. Zo doet het RIVM onderzoek naar verschillende soorten testen en verzamelen we gegevens van verschillende onderzoeken van andere Nederlandse laboratoria, om de gegevens te kunnen samenvoegen, zodat de laboratoria van elkaar kunnen leren. Op het moment onderzoeken we onder andere:

  • Welke antigeen- en antistoffentesten de meest betrouwbare resultaten geven.
  • Of je het virus inderdaad niet meer kunt krijgen als je antistoffen hebt, en dat je er niet meer ziek van kan worden. Mogelijk hebben mensen met milde klachten minder antistoffen, waardoor ze niet volledig beschermd zijn tegen het virus. 

Het Nederlandse testbeleid  komt voort uit adviezen van het Outbreak Management Team.  
Het RIVM werkt samen met veel partijen als het gaat om testen. Denk aan ziekenhuizen, laboratoria of GGD’en. Het RIVM denkt mee bij validaties (bijvoorbeeld of een bepaalde test voldoende betrouwbaar is) of bijvoorbeeld waar een bepaalde test het meest effectief kan worden ingezet. Ook evalueert het RIVM samen met andere partners praktijktoetsen.  
Samen met partners uit het veld kijken we hoe de techniek of test opgenomen kan worden in het landelijke testbeleid. 

WHO Referentielab

Het RIVM is WHO referentielaboratorium en ontwikkelt diagnostiek voor verschillende testen. Die diagnostiek wordt samen met internationale partners gecontroleerd. Vervolgens worden de technieken uitgerold naar laboratorium in binnen- en buitenland. De labs rapporteren de resultaten van kwaliteitscontroles aan het RIVM. Het RIVM bekijkt hoe een lab functioneert ten opzichte van andere laboratoria.

Veelgestelde vragen

Een Ct-waarde van de PCR polymerase chain reaction -test, wat is dat?

Om dat uit te leggen moeten we kort uitleggen wat er bij een PCR-test gebeurt. Nadat er met een wattenstaafje materiaal (een monster) is afgenomen, gaat dit monster naar het lab. In het lab kijken laboranten of er genetisch materiaal van het SARS severe acute respiratory syndrome -CoV coronavirus -2 in het monster te vinden is.

Soms zit er heel weinig virus in de monsters. Daarom wordt een specifiek stukje van het genetisch materiaal vermeerderd (gekopieerd) met de zogenoemde polymerase-kettingreactie, voor de meeste mensen inmiddels bekend als PCR. Dit stukje genetisch materiaal is specifiek voor SARS-CoV-2. De test kan dus geen positief resultaat geven bij andere virussen, zoals bijvoorbeeld een griep- of verkoudheidsvirus. 

Het kopiëren van het genetisch materiaal gebeurt in ‘cycli’. Tijdens elke cyclus wordt het genetisch materiaal verdubbeld, totdat het wordt gedetecteerd door het PCR-apparaat. De Ct-waarde is het aantal cycli dat nodig is om het eerste signaal van het virus te kunnen aantonen. Na deze Ct-waarde zijn er nog ongeveer 10 tot 15 cycli nodig om het signaal op het PCR-apparaat betrouwbaar af te kunnen lezen. Bij een goed verlopen positieve PCR-test moet er een S-curve te zien zijn. 

Wat betekent een hoge of een lage Ct-waarde?

Een lage Ct-waarde betekent dat er weinig cycli nodig waren om het virus aan te tonen. Er zaten dan veel virusdeeltjes in het monster. Dit betekent overigens niet dat de patiënt hiervan heel ziek hoeft te zijn, of heel besmettelijk. Niet iedere patiënt wordt even ziek van het virus of verspreidt het even gemakkelijk. Bij een hoge Ct-waarde waren er minder virusdeeltjes in het monster aanwezig, waardoor er veel cycli nodig waren om het virus aan te tonen. Een hoge Ct-waarde betekent vaak wel dat de kans kleiner is dat iemand besmettelijk is.

Een PCR-test is heel gevoelig. Er is relatief weinig virusmateriaal nodig voor een positief testresultaat. Toch heeft ook een PCR-test een detectielimiet. De detectielimiet van veel PCR-testen ligt bij een Ct-waarde van 35 tot 40. Om een goede S-curve te krijgen, duurt een PCR-test meestal 40 tot 50 cycli. Wanneer de CT-waarde van een monster rond de detectie-limiet ligt, dan is het goed om het PCR-signaal van deze monsters nog eens nauwkeurig te bekijken. 

Aan het begin van de COVID-19 epidemie heeft het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu  geadviseerd om bij monsters met een Ct-waarde groter dan 30 nauwkeurig te kijken naar het PCR-resultaat. Inmiddels hebben we meer ervaring met de PCR-test voor SARS-CoV-2 en weten we dat de resultaten onder de Ct 35 volledig betrouwbaar zijn. Het is dus pas nuttig om bij Ct-waarden van 35 of meer extra nauwkeurig te kijken of er ook een goede S-curve te zien is. Het verschuiven van de waarschuwingswaarde van Ct 30 naar Ct 35 levert niet meer positieve resultaten op, maar scheelt laboranten wel veel tijd.

Ga naar meer informatie over PCR-testen en Ct-waarden

Bron : RIVM