zelfstandige

Uitspraak Hoge Raad belangrijk voor aanpak schijnzelfstandigheid zzp kinderopvang

Deel dit bericht op:

Op 16 december 2022 werd door Minister Katrien van Gennip een brief verzonden over de voortgang aanpak schijnzelfstandigheid en de Wet DBA. Daarbij ook in het bijzonder over de problemen met schijnzelfstandige zzp’ers in de kinderopvang, met de urgente noodzaak om dat aan te pakken.

De uitspraak van de Hoge Raad op 24 maart 2023 in de zaak tegen Deliveroo bevestigd het beeld en de voorgenomen wijzigingen in de wet DBA.

Als er sprake is van imbedding van werkzaamheden in de structuur van een organisatie is er geen sprake van zelfstandigheid. Simpel gesteld: als iemand werkzaamheden verricht waarbij deze gebonden zijn aan een structuur van de organisatie (protocollen, regels etc) dan kan dat niet als zzp’er.

En dat geldt zeker voor werkzaamheden als pedagogisch medewerker in de kinderopvang. Deze werkt niet zelfstandig, voert niet zelfstandig haar/zijn werkzaamheden uit of bepaald zelfstandig haar/zijn werkzaamheden.

Voorgenomen wijzigingen minister

Er liggen voorstellen om de wet DBA aan te passen. Daarbij is vanuit de Europese Commissie is ook wetgeving in de maak om de schijnzelfstandigheid bij het platformwerk aan te pakken, aangezien hier vaak sprake is van schijnzelfstandigheid. Het platform wordt dan verantwoordelijk voor beoordeling zelfstandigheid van de freelancers. De verwachting is dat bij doorvoeren van deze wetgeving het aantal platforms drastisch zal dalen.

Voor bepaling of iemand zelfstandig is wordt dan gekeken naar zaken als ‘materieel gezag‘ (Krijgt iemand instructies en staat hun werk onder toezicht?), ‘organisatorische inbedding‘ (Maakt het werk deel uit van de kernactiviteiten van een bedrijf? Doet de opdrachtnemer in feite hetzelfde werk als een werknemer in de organisatie?) en ‘zelfstandig ondernemerschap binnen een arbeidsrelatie‘.

Bij het werk als pedagogisch medewerker/professional in de kinderopvang is dat “materieel gezag” en “organisatorische inbedding” altijd aanwezig, ook al wordt het op papier ontkend.

Ondernemers die zich deskundig hebben laten voorlichten door een fiscalist/jurist hadden het al kunnen weten dat er een gezagsverhouding is bij een functie als pedagogisch medewerker in de kinderopvang, of als leerkracht in het onderwijs. En dat werken in deze functie betekend dat men schijnzelfstandige is. Ook is deze geen ondernemer voor de IB, dus ook geen recht op aftrekposten als zelfstandigenaftrek.