ziekteverzuim

Het ziekteverzuim van werknemers was in het derde kwartaal van 2021 4,6 procent. In hetzelfde kwartaal een jaar geleden was dat 4,4 procent. Het verzuim was met 6,3 procent het hoogst in de gezondheids- en welzijnszorg. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.

Omdat het ziekteverzuim een seizoenpatroon vertoont (het verzuim is in het eerste en in het vierde kwartaal altijd hoger), worden de cijfers niet vergeleken met kwartalen in hetzelfde jaar. Om na te gaan hoe het ziekteverzuim zich ontwikkelt wordt gekeken naar dezelfde periode in voorgaande jaren.

In 2020, het eerste coronajaar, was het verzuimpercentage in het derde kwartaal 4,4. Een jaar eerder was dat 4,0. Het is de grootste plus tussen twee derde kwartalen deze eeuw. In de reeks vanaf 1996 viel alleen het ziekteverzuim in de derde kwartalen van 1999, 2000, 2001 en 2002 hoger uit. In april 2002 werd de Wet verbetering poortwachter ingevoerd om het langdurig ziekteverzuim terug te dringen.

Meeste verzuim in de zorg

Het ziekteverzuim was het hoogst in de gezondheids- en welzijnszorg, te weten 6,3 procent. Een jaar eerder was dit 5,9 procent. Vooral in de verpleeg- en verzorgingstehuizen was het verzuim hoog. Het percentage lag daar met 7,3 ook hoger dan een jaar eerder, toen het 7,0 was. In de welzijnszorg zonder overnachting was het verzuim 6,5 procent. Onder deze zorg vallen de thuiszorg en het maatschappelijk werk.

 2021 (%)2020 (%)
Gezondheids-
en welzijnszorg
6,35,9
Verpleeg- en
verzorgingstehuizen
7,37,0
Welzijnszorg
zonder overnachting
6,56,1
Ziekenhuizen5,65,2
Gezondheidszorg5,34,9

In de verhuur van en handel in onroerend goed was in het derde kwartaal van 2021 het verschil in verzuimpercentage met vorig jaar het grootst, 3,9 procent tegen 2,9 procent. Een kwartaal eerder lag het percentage ook al aanzienlijk hoger dan in 2020. Een dergelijke snelle ontwikkeling van het ziekteverzuim is in deze bedrijfstak niet eerder voorgekomen.

Ziekteverzuim laagst in financiële dienstverlening

In de bedrijfstak vervoer en opslag was het verzuim 5,4 procent, en ook dat is bovengemiddeld toegenomen. In de bouw lag het ziekteverzuim in het derde kwartaal op 4,8 procent. Alleen in de jaren 2000–2002 was het verzuim ook zo hoog. Ook de ontwikkeling van het ziekteverzuim in de bouw is uitzonderlijk. Het ging van 3,8 procent in 2019 naar 4,3 procent in 2020 en naar 4,8 procent in 2021.

Het ziekteverzuim was het laagst in de financiële dienstverlening, 2,8 procent tegen 2,6 procent een jaar eerder.

In de horeca is het verzuimpercentage gelijk gebleven (4,1 procent) ten opzichte van vorig jaar. In het derde kwartaal van 2020 was de plus ten opzichte van het jaar daarvoor uitzonderlijk. Jarenlang was de horeca de bedrijfstak met het minste ziekteverzuim.

Laagste verzuim bij kleinste bedrijven

Het ziekteverzuim is traditiegetrouw het laagst in de kleinste bedrijven. In bedrijven met minder dan 10 werknemers was het verzuim 3,2 procent (vorig jaar 3,0 procent). Bij de middelgrote bedrijven was het verzuim 4,2 procent (vorig jaar 4,1 procent) en bedrijven met 100 werknemers of meer hadden een ziekteverzuim van 5,1 procent (4,8 procent een jaar eerder).

Bron : CBS