schijnzelfstandigheid

Het kabinet wil schijnzelfstandigheid aanpakken. Daarom wil het kabinet zorgen voor een gelijker speelveld in het arbeidsrecht en in de fiscale behandeling, en zorgen voor meer duidelijkheid over de vraag wanneer gewerkt wordt als werknemer of als zelfstandige. Daarnaast heeft de ministerraad de ambitie uitgesproken om uiterlijk per 1 januari 2025, of zoveel eerder als mogelijk, het handhavingsmoratorium op te heffen en het toezicht bij de Belastingdienst te versterken.

Het opheffen van het handhavingsmoratorium is één van de stappen om de problemen rond schijnzelfstandigheid aan te pakken en de arbeidsmarkt toekomstbestendig te maken. Andere stappen in relatie tot de arbeidsmarkt zullen op korte termijn worden aangekondigd door minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dat staat in een Kamerbrief in reactie op rapporten van de Algemene Rekenkamer (ARK) en Auditdienst Rijk (ADR) die minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris van Rij van Fiscaliteit en Belastingdienst na afloop van de ministerraad aan de Tweede Kamer hebben verzonden.

Het kabinet vindt het belangrijk dat opdrachtgevers en opdrachtnemers hun arbeidsrelaties goed vorm blijven geven en dat schijnzelfstandigheid wordt tegengegaan. Daarom neemt het kabinet samenhangende maatregelen. Tegelijkertijd begrijpt het kabinet de impact op het maatschappelijk-economisch veld en wil zo veel mogelijk voorkomen dat er onrust bij betrokkenen ontstaat. Het intensiveren van de handhaving heeft grote betekenis voor zowel de markt als het risicogericht toezicht en de capaciteit van de Belastingdienst. Door de opheffing van het moratorium ruim van tevoren aan te kondigen kan de markt zich hierop voorbereiden. Na de zomer komt het kabinet met een nadere uitwerking en een stappenplan zodat alle betrokkenen zich verder kunnen voorbereiden.

Geen simpele oplossingen

De rapporten van de ARK en de ADR maken duidelijk dat er niet één simpele oplossing bestaat voor de problematiek van de schijnzelfstandigheid. Het kabinet kiest er daarom conform het coalitieakkoord voor om samenhangende maatregelen te nemen om het werken met en als zelfstandige(n) toekomstbestendig te maken. De inrichting van betere handhaving van schijnzelfstandigheid hangt samen met de nog te nemen maatregelen.

Naast het versterken van toezicht en het intensiveren van de handhaving op schijnzelfstandigheid zet het kabinet daarom in op een gelijker speelveld voor contractvormen in het arbeidsrecht, in de sociale zekerheid en in de fiscaliteit. Bijvoorbeeld door de fiscale regelingen van werkenden meer gelijk te trekken en de sociale zekerheid voor zelfstandigen te versterken (arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers). In het najaar komen beide bewindspersonen met een brief over het werken als zelfstandige, inclusief een plan van aanpak over de intensivering van de handhaving tot het moment dat het moratorium wordt opgeheven.

Uitvoeringstoetsen

Voordat het handhavingsmoratorium volledig wordt afgeschaft moet duidelijk zijn hoe de handhaving goed kan plaatsvinden. Hierbij zal de Belastingdienst een uitvoeringstoets doen en zal er een MKB-toets plaatsvinden. Verder zullen ook het UWV en de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) de gevolgen van de opheffing voor hen in kaart brengen. Daarnaast worden sociale partners en relevante stakeholders en sectoren zoals het onderwijs, zorg, cultuur en de bouw betrokken. Dit proces wordt deze zomer gestart, waarbij ook de budgettaire gevolgen van de maatregel worden meegenomen.

Bron : Rijksoverheid

Wat is schijnzelfstandigheid ?

Schijnzelfstandig betekent dat iemand een zelfstandige (zzp’er) lijkt, maar het eigenlijk niet is volgens de Belastingdienst. Eigenlijk een soort verkapt loondienst dus, oftewel een fictief dienstverband. Een zzp’er bepaalt namelijk wanneer hij werkt, op welke manier hij het doet en of hij het werk zelf uitvoert of uitbesteedt.

Vragen zijn daarbij :

  • Hebt u een verplichting tot persoonlijke arbeid?
  • Is er een gezagsverhouding tussen u en uw opdrachtgever?
  • Hebt u een fictieve dienstbetrekking?

De Belastingdienst heeft hiervoor enkele voorbeelden :

Voorbeeld : verplichting tot persoonlijke arbeid

Een kinderdagverblijf werkt met begeleiders in vaste loondienst. Bij ziekte of onverwachte drukte neemt het ook wel eens tijdelijk begeleiders aan. Het kinderdagverblijf heeft hiervoor 5 gediplomeerde begeleiders geselecteerd. Ieder met 5 jaar ervaring en een ‘verklaring omtrent het gedrag’.Bij elke opdracht wordt afgesproken dat de tijdelijke begeleider niet per se zelf de opdracht hoeft uit te voeren. Hij kan zich laten vervangen door 1 van de andere 4.Ook al kan de begeleider zich laten vervangen, hier is toch sprake van een verplichting tot persoonlijke arbeid. De begeleider kan namelijk niet zelf uitmaken door wie hij zich laat vervangen. Hij moet kiezen uit de groep die de opdrachtgever heeft geselecteerd.

Voorbeeld : gezagsverhouding
Een ziekenhuis heeft verpleegkundigen in vaste dienst. Op dagen dat er te weinig vaste verpleegkundigen zijn, kan een aantal verpleegkundigen opgeroepen worden. Deze oproepkrachten doen hetzelfde werk als de vaste verpleegkundigen en draaien gewoon mee op de afdeling. Afgesproken is dat zij zelfstandig werken. Tóch is er sprake van een gezagsverhouding. Want het afdelingshoofd heeft de leiding en houdt toezicht op wat er op de afdeling gebeurt.

Daarbij nog de vraagstelling of iemand ondernemer is. Vragen die daarbij beantwoord moeten worden zijn :

  • Maakt u winst? Zo ja, hoeveel?
    Als u alleen een heel kleine winst hebt of structureel verlies lijdt, is het niet aannemelijk dat u winst gaat maken. Er is dan geen sprake van een onderneming.
  • Hoe zelfstandig is uw onderneming?
    Als anderen bepalen hoe u uw onderneming moet inrichten en hoe u uw werkzaamheden uitvoert, ontbreekt de zelfstandigheid en is er meestal geen sprake van een onderneming.
  • Beschikt u over kapitaal?
    Kapitaal is voor veel ondernemingen noodzakelijk. U moet investeren in bijvoorbeeld machines, reclame, inhuur van mensen en verzekeringen. Voldoende kapitaal om een onderneming te starten en enige tijd draaiende te houden, wijst erop dat u mogelijk een onderneming hebt.
  • Hoeveel tijd steekt u in uw werkzaamheden?
    Als u erg veel tijd aan een activiteit besteedt zonder dat dat rendement oplevert, is er meestal geen sprake van een onderneming. Maar u moet wel voldoende tijd aan uw werkzaamheden besteden om deze rendabel te maken.
  • Wie zijn uw opdrachtgevers?
    Het is uw doel om meerdere opdrachtgevers te hebben, onder andere om betalings- en continuïteitsrisico’s te verkleinen. Als u meerdere opdrachtgevers hebt, bent u minder afhankelijk van een of enkele opdrachtgevers af en neemt uw zelfstandigheid toe.
  • Hoe maakt u uw onderneming bekend naar buiten?
    U bent voor uw bestaan afhankelijk van opdrachtgevers. Om ondernemer te zijn, moet u zorgen dat uw onderneming voldoende bekend is, bijvoorbeeld via reclame, een internetsite, social media, een uithangbord of eigen briefpapier.
  • Loopt u ‘ondernemersrisico’?
    Bestaat er een kans dat uw opdrachtgevers niet betalen? Gebruikt u uw goede naam voor de uitoefening van uw werkzaamheden? Bent u afhankelijk van de vraag naar en het aanbod van uw producten en diensten? Loopt u ‘ondernemersrisico’, dan hebt u waarschijnlijk een onderneming.
  • Bent u aansprakelijk voor de schulden van uw onderneming?
    Als u aansprakelijk bent voor de schulden van uw onderneming, dan bent u mogelijk ondernemer.