Eind maart 2023 waren er ruim 1,4 miljoen mensen aangesloten bij een vakbond. Dat zijn 63 duizend vakbondsleden minder dan in 2021, een daling van 4 procent. Het aantal vakbondsleden loopt al terug sinds 2012. De grootste afname zat bij de groep tussen 45 jaar en de AOW-leeftijd. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

Sinds 1963 is het aantal vakbondsleden niet zo laag geweest. Maar de afname van het aantal leden in twee jaar tijd was in 2023 wel kleiner dan in 2021 (-98 duizend) en 2019 (-101 duizend).

Het aantal mannelijke vakbondsleden nam met 40 duizend af tot 891 duizend in 2023. Het aantal vrouwelijke vakbondsleden daalde met 23 duizend naar 550 duizend leden. In 2023 was de afname bij mannen en vrouwen in verhouding even sterk.

Afname sterkst in leeftijdsgroep 45 jaar tot AOW-leeftijd

Ruim de helft van de vakbondsleden valt in de leeftijdsgroep 45 jaar tot AOW-leeftijd. In deze groep was ook de sterkste afname in lidmaatschap te zien. 22 procent van de vakbondsleden die in 2023 de AOW-leeftijd bereikte of ouder is, bleef nog lid van een vakbond. Dit was vooral bij mannen het geval. In alle leeftijdsgroepen nam zowel het aantal mannelijke als vrouwelijke leden af.

Ruim helft niet-leden heeft nooit serieus overwogen vakbondslid te worden

Van de werknemers die in 2022 geen lid waren van een vakbond had 54 procent als belangrijkste reden dat ze er nooit serieus over na hadden gedacht. Dat blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van het CBS en TNO. Ook vond 12 procent van de niet-leden dat vakbonden geen invloed (meer) hebben op hun arbeidsvoorwaarden. Verder vond 8 procent het lidmaatschap te duur en 6 procent vond dat vakbonden niet goed opkomen voor hun belangen. De overige 20 procent had andere redenen om geen lid te worden.

Vooral jongere werknemers die geen lid zijn, zeiden dat ze nooit serieus hadden overwogen om lid van een vakbond te worden. 62 procent van de 15- tot 25-jarigen en 66 procent van de 25- tot 35-jarigen gaf dit als reden om geen lid te worden. Onder vrouwelijke niet-leden werd dat bovendien vaker (59 procent) genoemd dan onder mannelijke niet-leden (49 procent).

Bronnen

Bron : CBS

Lees ook: