Onderhandelaarsakkoord CAO Kinderopvang

Deel dit bericht op:

Werkgevers- en werknemerspartijen hebben een onderhandelaarsakkoord bereikt over de cao kinderopvang 2020-2021. De CAO onderhandelingen zijn klaar !

Hieronder een opsomming van de diverse punten. Voordat dit definitief is, zal eerst de achterban van de partijen akkoord moeten gaan.

(Ben jij tevreden ? Stem mee !)

Looptijd
De cao heeft een looptijd van 1,5 jaar (18 maanden): 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2021.

Loon
Per de eerste van de maand die volgt op de maand waarin de cao algemeen verbindend wordt verklaard:

  • Per 1 juli 2020 stijgen de salarissen met 3%.
  • Tegelijk met deze salarisverhoging wordt een eenmalige uitkering betaald ter compensatie van de periode 1 januari 2020 tot 1 juli 2020. Deze eenmalige uitkering telt mee voor de vakantietoeslag en eindejaarsuitkering en is niet pensioengevend. Uitbetaling in juli 2020.
  • Per 1 januari 2021 worden de salarissen verhoogd met € 12,00 bruto (overeenkomend met ongeveer 0,5% van het gemiddelde verdiende salaris in de sector).
  • Er komt een bruto eindejaarsuitkering van 2,0%. Uitbetaling in december van ieder kalenderjaar, voor het eerst in december 2020. De eindejaarsuitkering wordt berekend over 12 maandsalarissen in de periode januari tot en met december van het kalenderjaar. Bij in- of uitdiensttreding in de loop van het kalenderjaar, gebeurt dit naar rato van de gewerkte periode.
  • Per 1 juli 2020 vervalt het vitaliteitsbudget van 0,4% en wordt dit kostenneutraal verwerkt in het salaris.

Er wordt een bruto eindejaarsuitkering ingevoerd van 2,0% van de som van de in het jaar verdiende maandsalarissen, exclusief vakantietoeslag. Deze wordt voor het eerst uitbetaald in december 2020.

Per 1 januari 2021 worden de bedragen van de salarisschalen verhoogd met € 12,00 (overeenkomend met ongeveer 0,5% van het gemiddelde verdiende salaris in de sector

Door deze verhogingen stijgen de loonkosten, berekend over de looptijd van de cao met zo’n 3,67% procent op jaarbasis.

Levensfasebudget
Medewerkers kunnen in iedere levensfase behoefte hebben aan extra verlof om, met het oog op hun duurzame inzetbaarheid, tijdelijk minder of niet te hoeven werken en gezond de ‘eindstreep’ te kunnen halen. Daarom wordt in de cao opgenomen dat medewerkers kunnen sparen voor een levensfasebudget. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de cao al kent voor het sparen van bovenwettelijk vakantieverlof en extra gewerkte uren.

Het levensfasebudget kan ieder jaar gevuld worden met het bovenwettelijk vakantieverlof (66 uur op fulltime basis) en maximaal twee keer de gemiddelde arbeidsduur per week aan extra gewerkte uren (dus maximaal 72 uur op fulltime basis). Deze uren worden aan het einde van het jaar in geld toegevoegd aan het levensfasebudget op basis van het op 31 december van dat jaar geldende salaris. Het levensfasebudget wordt niet geïndexeerd.

De medewerkers kunnen verlof opnemen voor de volgende doelen:

  • Extra ouderschapsverlof;
  • Zorgverlof of mantelzorg;
  • Wekelijks of tijdelijk minder werken in verband met ouder worden of voorkomen van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid;
  • Langdurig verlof (sabbatical).

Als een medewerker verlof wil opnemen voor één of meer van deze doelen, wordt dit uit het levensfasebudget betaald tegen het uursalaris dat geldt op het moment van opnemen. Het verlof wordt in overleg met de werkgever opgenomen op (een) vaste dag(en) of dagde(e)l(en), zodat van te tevoren duidelijk is wanneer medewerkers afwezig zijn en werkgevers tijdig vervanging kunnen regelen.

Niet-groepsgebonden uren
Om de regeling over de niet-groepsgebonden uren te verduidelijken en bij te dragen aan vermindering van de door medewerkers ervaren werkdruk, zijn de volgende afspraken gemaakt:

  • De al bestaande definitie van ‘niet-groepsgebonden werk’ wordt opgenomen in de begripsbepaling in de cao (artikel 1.1).
  • Er wordt een brochure ontwikkeld met een duidelijke uitleg over de toepassing van de regeling in de praktijk, met onder andere enkele voorbeelden van wat wel en niet valt onder niet-groepsgebonden werk, een toelichting op de berekeningswijze en enkele praktijkvoorbeelden van ondernemingsregelingen. In de cao wordt een verwijzing opgenomen naar deze brochure.
  • Het aantal niet-groepsgebonden uren wordt verhoogd van minimaal 37,5 naar minimaal 46 uur per fte pedagogisch medewerker per jaar per vestiging. Deze uren zijn geen individueel recht per medewerker, maar werkgevers kunnen zelf bepalen hoe zij deze uren over de medewerkers verdelen.

Op ondernemingsniveau moet net als voorheen een ondernemingsregeling worden vastgesteld met de medezeggenschap.

Licht huishoudelijk werk
Het uitvoeren van licht huishoudelijk werk is onderdeel van de functie van pedagogisch medewerker. Om duidelijk af te bakenen om welke werkzaamheden het gaat, wordt de definitie van licht huishoudelijk werk in de cao verduidelijkt (artikel 1.1 a2).

Gratificatie
Werkgevers krijgen de mogelijkheid om vanwege een bijzondere reden een gratificatie toe te kennen aan een groep medewerkers of aan alle medewerkers, mits zij hiervoor een regeling vaststellen met instemming van de medezeggenschap.

Diplomalijst
Om tegemoet te komen aan de huidige arbeidsmarktkrapte en de vragen uit de praktijk wordt de Gelijkstellingscommissie om advies gevraagd wat aanvullend nodig is om de volgende diploma’s (weer) toe te voegen aan de lijst met kwalificerende diploma’s voor de functie pedagogisch medewerker: Hbo Jeugdwelzijnswerk; Agogisch Werk; Verzorgende IG, profiel Kraamzorg. Daarnaast blijft voor medewerkers met een vervallen diploma uiteraard de weg openstaan van een gelijkstellingsverzoek.

Beroepscode
Tijdens de looptijd van de cao zullen cao-partijen een beroepscode ontwikkelen. Een beroepscode biedt medewerkers een handvat om hun vak op de goede manier uit te oefenen. En het draagt bij aan hun beroepstrots. Als onderdeel van dit proces zal ook een inventarisatie worden gemaakt van de wensen en mogelijkheden voor het eventueel invoeren van vrijwillige beroepsregistratie. Uiteraard zullen pedagogisch medewerkers bij dit proces betrokken worden. Als voorwaarde voor de beroepscode en eventuele vrijwillige registratie geldt dat dit niet tot administratieve druk mag leiden.

Leren en ontwikkelen
Er wordt een eerste stap gezet naar een gedeelde verantwoordelijkheid van werkgever en medewerkers voor leren en ontwikkelen. Werkgevers krijgen de mogelijkheid om onder omstandigheden aan medewerkers te vragen om hier ook zelf in te investeren, bijvoorbeeld door vrijwillige bovenwettelijke scholing geheel of gedeeltelijk in eigen tijd te volgen. En medewerkers krijgen de mogelijkheid om de werkgever te vragen om bij te bij te dragen aan door hen gewenste bovenwettelijke scholing. Daarnaast ontwikkelen cao-partijen gedurende de looptijd van de cao een visie op leren en ontwikkelen.

Geboorteverlof
De bepalingen in de cao omtrent bevallingsverlof en kraamverlof worden verduidelijkt en in lijn gebracht met de Wet Invoering Extra Geboorteverlof.

Jubileumtoeslag
De cao-bepaling over de jubileumtoeslag wordt zo aangepast dat de jubileumtoeslag geldt voor de dienstjaren bij de huidige werkgever en zijn rechtsvoorgangers (ongeacht de sector) en niet langer wordt berekend over alle dienstjaren in de sectoren kinderopvang en sociaal werk (ongeacht of er sprake is van een rechtsvoorganger). De nieuwe regeling geldt voor medewerkers die in dienst (zijn) (ge)komen vanaf 1 januari 2020. De oude regeling blijft gelden voor medewerkers die op die datum in dienst zijn en voor peuterspeelzaalmedewerkers die op die datum in dienst zijn en na die datum vanuit de Cao Sociaal Werk overgaan naar de Cao Kinderopvang.

Re-integratie 35-minners
De cao-bepaling over de re-integratie van medewerkers die voor de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn, wordt aangepast. Dit om duidelijk te maken dat het uitgangspunt blijft dat deze medewerkers na 104 weken niet worden ontslagen, maar dat dit wel kan ingeval er geen re-integratiemogelijkheden meer zijn, terwijl werkgever en medewerker zich binnen die periode wel aantoonbaar hebben ingespannen om een passende functie te vinden binnen of buiten de organisatie van de werkgever.

Beoordelen
In de cao-bepaling over functionerings- en beoordelingsgesprekken wordt opgenomen dat de werkgever met instemming van de medezeggenschap een regeling kan afspreken voor het op een andere wijze dan via een beoordelingsgesprek beoordelen van medewerkers c.q. reflecteren op het functioneren van medewerkers.

Overgang peuterspeelzalen
Naast het principeakkoord over de nieuwe cao is een principeakkoord gesloten over de overgang van peuterspeelzalen van de Cao Sociaal Werk naar de Cao Kinderopvang. De werkingssferen van beide cao’s worden daartoe aangepast. Daarnaast zal in de cao een overgangsregeling worden opgenomen die geldt voor de arbeidsvoorwaardelijke overgang van medewerkers. Hierover hoeft dus niet meer op ondernemingsniveau onderhandeld te worden. De tekst van de ‘Handreiking harmonisatie arbeidsvoorwaarden peuterspeelzalen-kinderopvang’ wordt hierop aangepast en verduidelijkt. De voornaamste aanpassingen ten opzichte van de Handreiking zijn:

  • De medewerker behoudt het loopbaanbudget dat hij tot aan de overgangsdatum heeft opgebouwd en kan het opgebouwde loopbaanbudget nog aanwenden binnen bepaalde kaders.
  • Als een medewerker in het verleden een deel van de stijging van de eindejaarsuitkering heeft ingezet voor extra seniorenverlof, wordt het percentage dat is ingezet voor extra uren seniorenverlof in mindering gebracht op de compensatietoeslag (in plaats van dat de medewerker helemaal geen recht meer heeft op compensatietoeslag).

De compensatietoeslag blijft vooralsnog 8,21% (peildatum 31 december 2019). In het verleden gemaakte afspraken waarbij al een overgang naar de Cao Kinderopvang heeft plaatsgevonden, blijven van kracht; de overgangsregeling tast deze afspraken niet aan.

(bron : BK )

Volgt u ons al op Facebook ?

[TheChamp-FB-Comments num_posts=”10″]