CAO Kinderopvang 2020-2021 Hoofdstuk 2 : Relatie tussen werkgever en medewerker

Relatie tussen werkgever en medewerker #

2.1 Plichten van de werkgever #

Medewerkers kunnen de cao inzien

De werkgever laat aan de medewerkers weten waar ze deze cao kunnen inzien. Zijn er daarnaast maatwerkafspraken? Dan laat de werkgever ook aan de medewerkers weten waar ze deze kunnen inzien.

Privé-informatie geheim houden

De werkgever houdt privézaken van de medewerkers geheim. Behalve als de medewerker toestemming heeft gegeven om deze informatie bekend te maken. Het gaat hier over privézaken en -informatie, waarvan de werkgever in redelijkheid weet of kan vermoeden dat die geheim moet blijven. Bij dit alles houdt de werkgever zich aan de wetten en regels over de bescherming van persoonsgegevens1.

Wat hierboven staat bij a blijft gelden als de arbeidsovereenkomst van de medewerker is geëindigd.

Kwaliteit op het werk mogelijk maken

De werkgever houdt zich aan de regels over de groepsgrootte en het inzetten van medewerkers. Deze regels staan in de artikelen 7 tot en met 9 en 16 tot en met 18 van het ‘Besluit kwaliteit kinderopvang’2.

Het woord medewerkers betekent hier:

  • een pedagogisch medewerker
  • een pedagogisch medewerker in ontwikkeling
  • een student-medewerker
  • een pedagogisch beleidsmedewerker/coach
  • een pedagogisch coach

Niet-groepsgebonden werk

Een pedagogisch medewerker doet ook niet-groepsgebonden werk (zie artikel 1.1. sub n).

De werkgever zorgt ervoor dat er voor niet-groepsgebonden werk minimaal 46 uur beschikbaar is per fte pedagogisch medewerker, per jaar, per vestiging. Bij deze berekening telt vervanging door ziekte en/of verlof niet mee. Om het aantal fte in een jaar te bepalen, gaat de werkgever uit van het aantal fte op 1 januari van dat jaar. De werkgever kan zelf bepalen hoe ze niet-groepsgebonden uren over medewerkers verdeelt. Deze uren zijn geen individueel recht per medewerker.

De werkgever bepaalt in een ondernemingsregeling welk werk niet-groepsgebonden werk is. Daarin bepaalt de werkgever ook hoe medewerkers apart werktijd krijgen voor dit werk. Voor deze ondernemingsregeling heeft de werkgever de instemming nodig van de medezeggenschap.

Er komt een brochure van cao-partijen met duidelijke uitleg over niet-groepsgebonden werk en met voorbeelden van ondernemingsregelingen. Deze brochure wordt gepubliceerd op www.kinderopvang-werkt.nl.

2.2 Plichten voor de medewerker #

Tijdelijk andere werkzaamheden doen. Tijdelijk werken op een andere locatie dan de standplaats

Soms is het voor het werk of voor de organisatie nodig dat de medewerker tijdelijk andere werkzaamheden doet. Of dat ze tijdelijk op een andere locatie gaat werken dan de standplaats. Of allebei. De medewerker moet hiermee instemmen, voor zover dat redelijk is. De werkgever bespreekt dit soort veranderingen van tevoren met de medewerker.

Heeft de medewerker door deze verandering extra kosten? Dan vergoedt de werkgever deze kosten aan de medewerker voor zover dat redelijk is.

Werkzaamheden buiten de onderneming melden

De medewerker moet werkzaamheden buiten de onderneming schriftelijk melden bij de werkgever. Dit geldt ook voor onbetaalde werkzaamheden in de volgende gevallen:

De werkzaamheden hebben een relatie met de functie van de medewerker.

De werkzaamheden zouden de zakelijke belangen van de werkgever kunnen schaden. De medewerker moet deze andere werkzaamheden van tevoren melden bij de werkgever: minimaal 1 maand voordat ze beginnen.

Krijgt de medewerker binnen 1 maand na de melding geen reactie van de werkgever? Dan kan ze ervan uitgaan, dat de werkgever ermee instemt.

Besluit de werkgever dat een medewerker bepaalde werkzaamheden buiten de onderneming niet mag doen? Dan moet de werkgever dit schriftelijk laten weten aan de medewerker. Daarbij moet ze uitleggen waarom het niet mag. De medewerker mag dan niet beginnen met de werkzaamheden.

Doet een medewerker werkzaamheden buiten de onderneming waarvoor het volgende geldt:

De werkgever heeft geen toestemming gegeven voor deze werkzaamheden. of

De medewerker heeft deze werkzaamheden niet gemeld terwijl dat wel moest.

En wordt de medewerker door deze werkzaamheden arbeidsongeschikt? Dan heeft de medewerker geen recht op de extra doorbetaling van het salaris of aanvullingen op de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die staan in artikel 5.12. De extra doorbetaling of aanvulling heet het bovenwettelijk deel.

Wat de medewerker niet mag doen

De medewerker mag het volgende niet doen – niet zelf en ook niet indirect:

  • Meedoen aan aannemingen, leveringen of werken die anderen uitvoeren voor de werkgever
  • Geschenken of beloningen aannemen van personen of organisaties waarmee de medewerker direct of indirect te maken heeft bij haar werk.

Heeft de werkgever hiervoor geen uitdrukkelijke toestemming gegeven, dan mag de medewerker ook de volgende dingen niet doen:

  • Persoonlijke diensten laten uitvoeren door andere medewerkers.
  • Spullen van de werkgever voor eigen doelen gebruiken
  • Actief diensten aanbieden of uitvoeren voor de klanten of andere relaties van de werkgever, ook niet na beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dit geldt alleen als de medewerker een vaste baan heeft.


1 Het gaat hier om de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet AVG (UAVG).

2 www.wetten.overheid.nl/BWBR0039936/2018-03-01.